Ik val mijn hele leven al op klein. Ik weet ook niet waardoor dat komt. In mijn ouderlijk huis was iedereen gemiddeld, ben zelf 1,84 m en heb ook geen minderwaardigheidscomplex. Maar klein is fijn. Op welk vlak dan ook. Alleen kleinburgerlijk trek ik niet, maar voor de rest kan het me niet ieniemienie genoeg zijn.
Misschien komt het doordat ik van nature een pure mismatcher ben. Wat in is, is voor mij zo ‘out’ als maar mogelijk is. Meedoen met de meute, daar heb ik geen talent voor. Maar big is nu dus bioetifoel. Overal grote, dikke mensen, auto’s die steeds groter worden, de Big Mac wordt elke week bigger (de prijs wel elke week smaller) en onze ego’s hebben reusachtige proporties bereikt.
Tijdens het EK voetbal hadden de verslaggevers het telkens over de kleine landen. Daar werd natuurlijk het aantal inwoners mee bedoeld. Mag ik hopen. Want als daar een oordeel onder schuil gaat, dan gaat dat oordeel schandalig mis. Alle kleine landen hebben bewezen groots te zijn in hun beschaving en hun mentaliteit. De grote landen blonken vooral uit in grootse zelfoverschatting en hun volgelingen hadden vooral last van de grote waanzin.
Paarden....
....poep.
Nog een big, bigger, huge gevalletje is natuurlijk de jaarlijkse uittocht naar de Afrikaanse savannes (het werd tijd voor een bruggetje). Daar gaan we met z’n allen de Big Five scoren. En ook hartstikke leuk is het om er eentje in de Nederlandse polders te verzinnen. Wie ze kent mag ze opsommen. Of uploaden. Hoe zou de ‘little five’ er eigenlijk uit gaan zien. Kunnen we een grote wedstrijd voor uitschrijven. Er is vast wel weer een groen forum te vinden dat zit te springen om kleinburgerlijk volksvermaak.
Groot edelhert...
....versus kleine zandloopkever
Kijk, beesten fotograferen is natuurlijk veel makkelijker als ze een beetje in je kadertje passen. Bovendien zie je ze eerder. We gaan naar Alaska voor het eland, naar Oeganda voor de gorilla, naar India voor de tijger, naar Spitsbergen voor de ijsbeer en naar de Oostvaardersplassen voor het konikpaard. Met grote verwachtingen in ons hart en vele millimeters in onze tas. En op al die plekken lopen we blind voorbij aan het kleine schoons dat de natuur ons ook daar beneden te bieden heeft. Of we zien het niet, of we hebben stramme botten. Bukken wordt steeds lastiger en ogen hebben een keer een bril nodig. Meestal kost het ons dus veel meer moeite om daar een fatsoenlijke plaat van te maken. Teveel techniek en teveel fysiek. Met je nieuwe 150-600 mm een olifant platen vanuit een comfortabele Jeep is tenslotte veel makkelijker dan met je 100 mm achter een sprinkhaan aan tijgeren. Dus fort met de geit, kilometers maken om je doelen te bereiken; kaarten vol met dikke dieren. Of schiet ik nou met een Canon op een mug?
Grote grazer....
....kleine vlinder
Wie het kleine niet eert, die heeft nog weinig geleerd. Puur gezien vanuit ecologisch perspectief (ligt heel dichtbij kikkerperspectief), begint alles tenslotte bij het kleine. Maar ook technisch gezien is het oefenen op kleine onderwerpen dé basis om je techniek goed onder de knie te krijgen. Dan leer je over scherpte en diepte. Dan leer je het scherpstelpunt goed te plaatsen, stabiel te werken, te kaderen, te timen, te stabiliseren en te experimenteren. Pas als je dat beheerst, dan ben je klaar voor het grote werk. Want behalve dat dan je onderwerp veel verder weg staat, ligt, zit, of holt, het blijft toch een technisch ding om het goed in beeld te brengen. Hoeveel fotografen komen niet teleurgesteld terug van hun verre dure reis, omdat het allemaal wat tegen valt qua scherpte en belichting. Lekker thuis oefenen in je achtertuin! Of toch maar een keer de Big Five van Nederland (weet u ze al?), als je dan echt niks hebt met de natuur onder kniehoogte. Kun je tenminste nog een keer terug om het over te doen.
Sluit je ogen niet....
....voor het kleine strandleven.
Ik was onlangs met een (niet al te grote) cursist op pad om te gaan fotograferen ergens op de Veluwe. Je weet maar nooit wat je tegen komt op de Hollandse savanne; herten, zwijnen, vossen, dassen, allemaal lekker groot en lekker spannend. We kwamen uit op een akkertje dat bekend staat om zijn reeën populatie. Er bloeiden veel distel en koninginnekruid en het miegelde er van de vlinders. We hebben bijna de hele dag doorgebracht op nog geen honderd vierkante meter. Haar reactie was achteraf; ‘ik heb nog nooit zoveel leuke kleine beestje bij elkaar gezien’. Dat was het grote genieten voor twee kleine zielen. Een lange dag was omgevlogen.