Als jochie woonde ik in Hilversum in een buurt waar de straten nog naar beroemde oude schilders waren vernoemd. We verhuisden binnen de Vermeerlaan van nummer acht naar nummer zestien en daar heb ik mijn gehele jeugd doorgebracht. Als ik mijn buurtje van toen moet omschrijven, dan is veilig, rustig en sociaal wel het eerste dat in mij opkomt. Het meest gehoorde geluid in de buurt waren de klokken van de Sint Vitus kerk. Vooral als er iemand ging trouwen, of werd begraven. De pastoor had de neiging om elke dag rond twaalf uur de reeds lang geleden begraven doden te herdenken. En zondags moest je om tien uur naar de kerk. Lekker late Roomse tijd. Dat hield ons jonge gezin al snel voor gezien, maar de klokken bleven lokken. Verder hoorde je de voddenboer elke woensdag; ’vodduh, vodduh, vodduh’, klonk het abnormaal hard voor een mensenstem. Als je ziek was hoorde je de tortelduiven koeren en de wasmachine draaien. Verder het frivole uitgaan van de huishoudschool. Een ritueel dat later als ontwakend mannetje ook visueel heel aantrekkelijk bleek.
Red de rijke weide. Campagnes van natuurbeschermingsorganisaties vragen een lange adem.
Agrarisch Nederland ziet er monotoon en aangeharkt uit. Daar leeft vrijwel niets meer.
Maar het buurtgeluid dat me het meest is gebleven, voornamelijk op zondag, is dat van de grasmaaiers in de buurt. Zonder motor nog, dus met het handje. Toentertijd vooral van het merk Husqvarna, uit Zweeeeden. De metalen messen die over het snijbord scheerden, waren door de gehele buurt te horen. Je kon ook horen wie zijn maaigereedschap goed onderhield en wie niet; hoe botter de messen hoe indringender het geluid. En hoorde je er een, dan volgenden er meer. Waarschijnlijk staken ze elkaar allemaal aan. Zo van; ’oh die doet het ook op zondag, dan kan ik ook’. Ik woonde in een buurt met kleine tuintjes. Dus de klus was doorgaans snel geklaard. Tegenwoordig zijn de meeste tuintjes bestraat, maar vroeger pronkte je daar nog mee naar de buurt. Er was zelfs een commissie die prijzen uitdeelde voor de mooiste voortuin. De woningbouwvereniging heette niet voor niets: Het Goede Woonhuis. Voor de gegoede burger. Wij dus; vader, moeder en vier kindertjes.
Dus ook wij maaiden naar hartenlust. Nou ja wij, gelukkig had ik een ziekelijk perfectionistische vader. Alleen hij maaide in rechte lijntjes en op de juiste hoogte. Wij hadden vrij. Als puber knulletje deed in veel tuinonderhoud bij kennissen. Voor een paar centen mocht ik alle zaterdagen helemaal los. Ik bleek net zo’n ziekelijke perfectionist te zijn als mijn vader, dus opdrachten genoeg. Tussen mijn veertiende en mijn drieëntwintigste heb ook ik me bekwaamd in het maaien. Kaarsrecht en op de juiste hoogte.
Gemeentelijke percelen extensief onderhouden, levert spectaculaire kruidengroei op. Lekker laten staan!
Biologisch boeren kan economisch wel degelijk uit en levert spectaculaire landschappen op.
Tijdens mijn eerste uithuizige jaren, waren tuinen ver weg. Op kamers, bij hospita’s en in appartementen, tuinieren hoorde daar niet meer bij. Mijn eerste eigen woning, ook in Hilversum, had een tegeltuintje achter en een postzegel voor. Dus verder dan patio potten kwam ik niet. Rond de eeuwwisseling kocht ik een boerderij met drieduizend vierkante meter grond eromheen. Toen wij het bouwvalletje kochten, was het erf helemaal verwilderd. Jasmijn, vlier, Japanse kers en heel veel soorten onkruid en grassen domineerden het erf. Omdat we de eerste zeven jaar alleen maar moesten zien te overleven in een volledig gestript monument, was ook nu tuinieren een ver van mijn bed show. Totdat de boerderij af was en ik in mijn manische fase besloot om van die drieduizend vierkante meter, minimaal tweeduizend meter te gaan inzaaien. Met gazon wel te verstaan. Dat heb ik geweten. Ik was wel zo slim om geen Husqvarna handmaaier aan te schaffen, maar een heuse zitmaaier. Met zo’n mini trekker voelde ik me toch nog een beetje boer. Het was een zogenaamde mulchmaaier, dus gras harken of opvangen hoefde gelukkig niet. Dat was maar goed ook, want je moest al verticuteren, bemesten, bekalken, besproeien, bekanten en nog meer van die tijdrovende klusjes. Onkruid verwijderde ik met de hand. Ik zei al, ik zat in mijn manische fase. Ik besloot tweemaal per week te maaien, want dat gaf toch het mooiste resultaat. Op het laatst leek het wel een golfbaan. Het moest destijds allemaal doordeweeks, want ik woonde zo’n beetje in het zenuwcentrum van de Bible Belt. En om ons eigen assimilatie proces niet te verstoren, hield je je op zondag koest. Kerkklokken klonken dan maar liefst driemaal op een zondag.
Biologisch en ecologische landbouw is op de lange termijn voor elke levend wezen van levensbelang.
Minder vlees, maar dan wel dit vlees. En natuur op de koop toe. Wie kan daar nou tegen zijn.
Het is weer maaiseizoen. De lente is halverwege en dus moet het gras er weer vanaf. Boeren en gemeentes zitten in hun manische maaifase. De boer omdat hij het vreten voor zijn koeien in de komende winter veilig wil stellen en de gemeente, ja waarom die eigenlijk?
Ik heb pas de laatste jaren door gekregen dat als je iets afmaait, je dan ook een proces verstoort van recycling der gewassen en al het leven dat daarvan afhankelijk is. Nog voordat iets zaad kan vormen, snijdt je het al af. Ah nou heb ik hem; gemeentes maaien om zaadvorming, lees onkruidvorming voor te zijn. En verder natuurlijk voor de verkeersveiligheid, het esthetisch aangezicht en verborgen werkeloosheid. Je moet die jongens toch iets te doen geven. Van de week hoorde ik dat de gemeente Amersfoort partieel gaat maaien. Dat wil zeggen dat ze in fases en in delen maaien om zo gewassen langer hun functie te laten behouden. Namelijk het dienen als voer voor vlinders, insecten en vogels en het beschermen van het grondleven. Met als bijeffect dat het er ook nog eens leuker uitziet dan al die geel gemaaide grasmatjes langs wegen en paden. Gelukkig zijn er ook steeds meer boeren die het beginnen te snappen. Raaigras is goedkoop en makkelijk, maar veel minder bio divers en nog veel minder voedzaam. Dus een tandje minder maaien is beter voor iedereen. Dat had ik eerder moeten ontdekken. Had me wellicht een scheiding gescheeld, maar zeker meer vrije tijd opgeleverd en heel veel geld bespaart. En het wordt er ook een stuk stiller van in de buurt. Want die elektrische en benzine maaiers van tegenwoordig, daar word je pas echt horendol van. En niet alleen op zondag.