Hyperacusis, is Grieks voor 'ik hoor teveel'. Mensen die dit hebben, ervaren gewone geluiden als hinderlijk, indringend, of zelfs pijnlijk. Wie overgevoelig is voor geluid, kan het vele geluid dat om ons heen is in de moderne wereld, niet filteren. Dat betekent, dat die mensen de hele dag worden overladen met onaangenaam en meestal onvermijdelijk geluid. De ernst en mate van hyperacusis verschilt per persoon. Hyperacusis komt voor bij alle leeftijden en is meestal chronisch. Iedereen heeft een geluidstolerantiegrens. Geluid boven deze tolerantiegrens is pijnlijk. Bij mensen met hyperacusis is de bovengrens gezakt. Hierdoor kunnen ‘normale’ geluiden onverdraaglijk zijn. De volumeknop van omgevingsgeluiden staat voor iemand met hyperacusis permanent op een te hoge stand. De oren van mensen met hyperacusis hebben een beperking in het zogenaamde ‘dynamisch bereik’. Het dynamisch bereik is het vermogen van onze oren om zich snel aan te passen aan wisselende geluidssterkten. Snelle veranderingen in geluid kunnen door mensen die overgevoelig zijn voor geluid moeilijk worden verwerkt, waardoor geluiden niet worden gedempt en pijnlijk luid, vervormd, of scherp binnenkomen.
Misofonie, is Grieks voor 'haat van geluid'. Mensen met misofonie ervaren extreme walging, afschuw, haat, of woede bij bepaalde 'normale' geluiden. Vaak zijn dit geluiden die door mensen worden gemaakt, zoals adem- of eetgeluiden. Over misofonie is nog niet veel bekend. Het is nog niet duidelijk hoe vaak het voorkomt. Mensen met misofonie hebben zoveel last van de heftige emoties die de betreffende geluiden bij hen opwekken, dat ze die geluiden zoveel mogelijk gaan vermijden. Wanneer mensen met misofonie wordt gevraagd wat zij zich herinneren als ontstaansmoment, noemen zij vaak een herinnering van geluiden aan de eettafel, zoals het smakken of slikken van een gezinslid. Maar lang niet iedereen die zich ergert aan dit soort geluiden ontwikkelt misofonie. Er wordt daarom onderzoek gedaan naar o.a. erfelijke factoren die een rol zouden kunnen spelen.
Tot zover de wetenschappelijke duiding. Heb je daar zoals ik ook nog tinnitus, migraine en chronische Lyme bij, alle drie bekend om hun overgevoeligheid voor geluid, dan heb je een flinke klus te gaan. Sinds mijn jeugd reageer ik naar sociale maatstaven te heftig op lawaai, of bepaalde geluiden. De omgeving reageert dan op zijn beurt weer geïrriteerd, afwijzend, of zelfs geschrokken op mijn uiting daarvan. En die uiting kan soms flink agressief zijn. In de loop der jaren, en zeker na de gedane testen en de diagnoses daaropvolgend, heb ik geleerd het te hanteren en me er zelfs soms voor af te sluiten. Mindfulness heeft me daarbij goed geholpen. En ook cognitieve gedragstechnieken moesten er aan te pas komen. Maar nog steeds moet ik op mijn hoede zijn om daarin niet door te slaan in de aanwezigheid van kwetsbaren en dierbaren.
In de huidige samenleving, die werkelijk hoog zwanger is van geluid, voel ik me opgejaagd door de drang om geluiden te ontlopen. Bij de keuze van mijn woningen bleek dat ook een rol te spelen. In het begin nog onbewust. Het op kamers wonen als student, was gerelateerd aan overlast. Maar dat hoorde erbij. Het studentenleven is nou eenmaal 'dynamisch'. Popconcerten, festivals, sportwedstrijden, theatervoorstellingen, kroegen en disco's, ik kon het allemaal verdragen. Voor even. Je voelt je al gauw een ouwe lul als je klaagt over geluidsoverlast op die leeftijd.
Mijn eerste koopwoning was in een straat in een arbeiderswijk, vlak naast het spoor van Hilversum. Dag en nacht rangeerden daar honderden treinen. Als de grond droog, of bevroren was, lag je letterlijk te schudden in je bed. Overdag ving het dubbele glas voldoende lawaai op, maar in de nacht, als het raam op een kiertje stond voor frisse lucht, hielden de goederentreinen van de VAM en de nachttreinen van de Deutsche Bundesbahn mij uit mijn slaap. De oordopjes deden hun intreden. Ik heb er negen jaar gewoond. Vaak fantaseerde ik in mijn halfslaap dat ik een raketwerper aanschafte en die richtte op de machinist. Of om in mijn blote piemel (ik slaap zonder pyjama) op het spoor te gaan staan en ze tot stoppen te dwingen. En meer van die achterlijke hersenspinsels.
Toen het me eindelijk teveel werd en ik tegelijkertijd ook de vrouw van mijn leven tegen kwam, besloten we een boerderijtje te kopen op de Veluwe. Op zoek naar rust. We werden iets te snel verliefd. Op elkaar en op een monumentale bouwval. In twee uur tijd hadden we hem in ons bezit en 14 jaar verbouwing zou volgen. Al gauw bleek ons monumentje aan een drukke provinciale weg te liggen en grensde aan de andere kant aan landbouwgrond. En die werd nogal intensief bewerkt. Er was altijd wel een machine bezig met grond of gewas. Onze Aardhuisweg bleek een favoriete route te zijn voor zo ongeveer alles wat een groep kon vormen; clubs van gewone old timers, militaire 'keep them rolling' oldtimers, racefietsers, puzzelritten, parades, fanfares, begrafenisstoeten (dat doen ze op de Biblebelt lopend en tranen trekkend traag), protestmarsen, 'trekker trek', claxonnerende vrachtwagen kolonnes met en voor gehandicapten, clubs van 1 type auto en gewone dagjesmensen met hun gewone auto. En het bleek ook nog een sluiproute te zijn tussen de A1 en de A28.
Maar vooral was onze straat populair bij motorclubs. Honderden, vooral op zon- en feestdagen en op alle andere droge zonnige dagen van het jaar. Straks meer vuurspuwende verhalen daarover. Al mijn spaarcenten, bloed, zweet en tranen en een scheiding later, was ook dat voorbij. Ik trok het niet meer. Bovendien werd mijn uitzicht over de landerijen door de lokale akkerbouwer verpatst aan de lokale woningbouwvereniging. Handjeklap, hoezo bestemmingsplanwijziging en inspraakprocedures? Het idee dat er een schreeuwende woonwijk naast mijn geitenweitje (trouwens ook gekmakende beesten) zou komen, werd me teveel. Ik moest afscheid nemen van mijn jeugddroom. De plek waar ik oud wilde worden, had me vijf jaar van mijn leven gekost.
De opbrengst van de boerderij moest mijn spaarpot worden voor later. Maar precies in 2008 kostte de bankencrisis ons 1,5 ton in de verkoopprijs en de helft van de rest ging op aan mijn scheiding. Wat er over bleef, was niet genoeg om weer een huis van te kopen. Bovendien was het crisis en had ik ineens geen reclamebureautje meer. En om die paar spaarcenten in de vrije huur te laten verdampen, daar was ik nog net iets te zakelijk voor gebleven. Betaalbare sociale huurwoningen waren toen ook al vergeven. Wachtlijsten van minimaal tien jaar. Ook voor een alleenstaande vader met twee kleine kinderen. Want urgentieverklaringen zijn er alleen voor moeders.
Ik had in die periode een milde vorm van ontoerekeningsvatbaarheid. In een lawaaistraat wilde ik echt niet meer wonen. Daar zou ik na al die tegenslagen niet van opknappen. Ik kocht dus nogal impulsief een recreatiechalet midden in het bos van Garderen. We noteren de lente van 2009. Het was er heerlijk rustig. Het enige geluid dat je hoorde was van de wind in de bomen en de duizenden nieuwe vogelvriendjes met hun levenslustige gezang. Behalve dan toch weer sommige soorten. Want zo word je toch weer geconfronteerd met je gehoorafwijking. De Gaai trok ik als eerste niet met zijn gekrijs. Ruziënde merels zijn ook vreselijk en de zanglijster kun je na een paar dagen ook wel uit de boom schieten. Maar voor de kenners; de 'rain song' van de vink is echt niet te hebben! Zelfs niet voor een normaal mens. Ik heb ze wel eens met stenen bekogeld. Van alle andere gevederde vriendjes heb ik alleen maar genoten. Zo erg is het nou ook weer niet. Het gehoor is selectief zullen we maar zeggen.
In het begin was ik als vijftiger verreweg de jongste op het park. Mijn buren lazen vooral boeken en hadden het al snel te koud. Dus een enerverend buitenleven was er niet. En er waren geen wipwappen, dus voor kinderen ook minder geschikt. Ja, het was er heerlijk rustig. Totdat!
Ineens bleek tweeverdienend Nederland in de eerstvolgende crisis, die van Covid19, het recreatieobject te hebben herontdekt. Deze categorie kopers heeft blijkbaar enkele tienduizenden euro's nutteloos ergens geparkeerd staan. Dus wisselden de meeste chalets van eigenaar. Jonge gezinnen met jonge kinderen, of late babyboomers met neurotische honden. Een van de allerergste geluiden voor een hypergevoelig oor, is de blaffende hond. En je hebt blijkbaar tegenwoordig geen normaal huishouden meer als je niet minimaal twee honden hebt. En aangezien die mensen het allemaal veel te druk hebben met nog meer spaargeld vergaren, slaan ze de puppy training gemakshalve maar over. Het resultaat is, dat er de hele dag honden op elkaar aanslaan. En ook nu weer fantaseer ik van geweren, vlammenwerpers, giftige kluiven en stembandenknipschaartjes. Niet normaal natuurlijk, maar ik heb dan ook een ziekte.
En dan komen er drie droge zomers achteraan en is de aanpalende graszoden boer genoodzaakt om wekenlang (vooral in de nacht) zijn beregening aan te zetten. Lekker monotoon. De meeste mensen vallen ervan in slaap. Ik lig te tellen. En vorig jaar werden we ook al getrakteerd op die mariniers die niet naar Zeeland wilden. Ze kwamen naar Nieuw Millingen en namen hun helikopters mee. Oefenen vooral boven ons park en onze aangrenzende natuurgebieden. Je hoeft er niet heel erg gestoord voor te zijn om het wel te worden. Chinooks die urenlang boven jouw heideveldje hangen om droppings te oefenen. Ik stak laatst mijn middelvingers op en toen vlogen ze als toetje nog een paar keer extra over mijn hut. Zeeland, tel je zegeningen!
Voor veel geluidsoverlast kun je vluchten, of je er voor afsluiten. Zowel mentaal als met oordopjes. Maar er zijn geluiden die je niet kunt ontwijken zonder daar een sociale rel mee uit te lokken. Menselijke geluiden. Al in mijn jeugd was het uitzitten van de warme maaltijd met ons gezin een verzoeking voor mij. Vooral, omdat mijn vader het nodig vond om ons aan tafel het zwijgen op te leggen. Zelf was hij de grootste smakker die ik ooit ben tegen gekomen. Ik heb hem er wel eens van verdacht dat hij er genoegen in schiep om zoveel mogelijk herrie te maken met zijn vreetmachine en dat hij het juist daarom stil wilde hebben. De moorddadige gevoelens die dat bij mij opriep waren echt onbeschrijfelijk. Ik ben wel eens gevlucht met mijn bord eten, of lokte ruzie uit, zodat ik werd weggestuurd. Vooral als we macaroni aten. Dat maakt onbedoeld al een bak binnensmondse herrie. En zodra er ergens zakken chips verschenen, dan droomde ik al van onbewoonde eilanden. Zoutjes leveren sowieso aan beide kanten hoge bloeddruk op. Het zout bij de consumeerder en het geluid bij de toehoorder.
Een bepaald percentage mensen maakt ook enorm veel geluid bij het wegslikken van dranken. Het lijkt wel alsof hun adamsappel struikelt in hun slokdarm. Ook zij kunnen daar niets aan doen. Ik wel; wegrennen. Daarom vind ik uit eten gaan ook zo fijn. Dan vervagen die eetgeluiden in het geroezemoes van het restaurant en in het gesprek dat we zelf voeren. Maar je voelt hem al aankomen; ik hoor alle gesprekken in het restaurant door elkaar en woordelijk. Ik kan de strekking van tenminste drie andere gesprekken inhoudelijk volgen. Tenzij die Hollandse horecaffers met hun serviesgoed gaan staan smijten. Werkelijk een gruwel hoe het in hun werkschema past om juist bij een volle zaak de vaat te gaan herinrichten, terwijl er ook al een kakofonie heerst van babbelende mensen en schuivende stoelen op stenen en houten vloeren (til die dingen nou eens op als je opstaat!). Tel daar dan ook nog bij op de cappuccino apparaten en muziek van het genre Whitney Houston, Celine Dion, Mariah Carey, Laura Pausini, of de Nederlandse Whitney, Glannis Crace en ik ben klaar voor de sloop. Van dat restaurant wel te verstaan. Waarom moeten die vrouwen schreeuwen als ze ‘zingen’ en waarom vinden mensen dat mooi? En wie heeft ooit bedacht dat dit ook als achtergrondmuziek zou kunnen dienen. In de bouwmarkt ben ik geneigd om een hamer ter hand te nemen en op zoek te gaan naar de speakers. Het is hetzelfde als je in iemands oor gaat liggen schreeuwen die net probeert in te slapen. De hel! Lunchafspraken werden dus weer boswandelingen en diners werden gewoon zelf thuis uitgeserveerd. Ik hou daar het gesprek wel gaande en zet een stukkie muziek op. Easy listening meestal.
Er is een menselijk geluid dat sowieso niet onbesproken kan blijven; het snurken. Ook daar kan de afzender niets aan doen, maar het verwoest het leven van de ontvanger. Zeker als je daar tekst aan geeft. Hoe tactvol ook, het levert scheidingen op. De motivatie van de snurker is, dat hij of zij er geen last van heeft en lekker door slaapt. Het wordt pas echt lastig als de oorzaak van dat snurken een dikke nek is, als gevolg van een ongezonde leefstijl. Dan komt er een bespreekpuntje bij. Vaak is slaapapneu ook terug te leiden tot een te zwaar bovenlijf. Dan zou je de snurker kunnen verzoeken af te gaan vallen. Voor zijn of haar gezondheid en voor jouw nachtrust en dus ook voor jouw gezondheid. Ik geef het weinig kans. Besluit je in dit conservatieve en Calvinistische land dan maar apart te gaan slapen, dan wordt dat geheid ervaren als een forse afwijzing, of het voorportaal voor een aanstaande scheiding. Simpele oplossing met een ingewikkelde consequentie. Over het algemeen hebben snurkende mannen minder moeite met de gedwongen logeerpartijtjes van hun vrouwen. Andersom levert het opmerkingen op als; 'je houdt niet meer van me', 'je accepteert me niet zoals ik ben', 'wat hebben we samen dan nog', etc. Voor mij altijd de reden geweest waarom bij een one night stand, de stand geen stand hield. Tenslotte was die toch al niet bedoeld voor de lange duur.
Ik zou nog even vuur spuwen over de motor. Nou heb ik last van elke motor, maar die op twee wielen spant de kroon. En volgens mij heb je daar ook nog last van al ben je slechthorend. Ik denk zelfs dat de rust van een dove nog wordt verstoord door die krengen. Om op de weg te mogen rijden, moet de RDW een vergunning afgeven. En dat doen ze onder andere op basis van het aantal decibels dat een voertuig verspreidt. Voor motoren wordt kennelijk een uitzondering gemaakt. Of zou het zijn dat bijna alle dealers er standaard een knalpijp onder zetten, nadat hij uit de fabriek komt. Als marketing instrument; een motor moet herrie maken, want anders ben je een mietje. BMW bewijst al jaren dat een motor niet meer geluid hoeft te maken dan een auto, maar voor de andere merken kunnen ze niet genoeg lawaai maken. Ik hoorde ooit een strakke meid in een strak leren pak zeggen, dat ze bewust Moto Guzzi reed, want dan stak er tenminste niet ineens wild over als zij er aan kwam scheuren. Want scheuren schijnt er ook bij te horen, anders maakt hij nog te weinig herrie. Overal in Nederland waar je van je rust probeert te genieten, op het strand, de heide, in het bos, op het water, in weilanden, of verzin een natuurgebied, de lucht is tientallen kilometers in de omtrek, meestal zo tussen 11.00 uur en 16.00 uur zwanger van die tering herrie. De dames en heren motormuizen gaan dan toeren. Liefst in grote groepen, lekker achter elkaars uitlaatpijp hangen. De weg versperren, de lucht verontreinigen en benzine verslinden. Fijne duurzame hobby. Aan hun rijtijden te zien, zijn het vaak diezelfde snurkende vetnekken. Flink uitslapen, stevig ontbijten, stukkie lui brommen en dan gauw weer op tijd naar de vette frieten.
Toen ik vroeger een brommertje had, werd ik op weg naar school regelmatig op de rollenbank gezet. Behalve dat ze controleerden of hij niet was opgevoerd, werd ook meteen gecontroleerd hoe het met de decibels zat. Dus of ik er wel een originele uitlaat onder had zitten. Ik denk dat ook dat deel van de wegpolitie is wegbezuinigd. Het zijn tegenwoordig scootertjes en die maken zo mogelijk nog meer lawaai. En dat galmt zo lekker tegen gevels van huizen, flat gebouwen en winkelpuien.
En dan komen we bij de menselijke stem. Met mijn afwijkingen ben je daar meer dan gemiddeld op gefocust denk ik. Dus op voorhand excuses aan iedereen die ik nu gewild of ongewild ga beledigen, kwetsen, tekort doen, of bekritiseren. Het zegt niets over jullie als persoon, maar over jullie geluidsoverlast. Jullie kunnen het ook niet helpen. Ik ben zo benieuwd of anderen dat ook hebben bij deze figuren, maar dan zonder mijn type afwijking. Daar komt in mijn geval nog bij dat ik als tekstschrijver nogal gevoelig ben voor taalgebruik. En hoe lelijker, hoe harder mijn oren moeten werken. Ik kan me helaas niet beperken tot het horen van de techniek van het spreken, zoals dictie, klank, toonzetting, articulatie, of intonatie. Als daar ook nog lelijk taalgebruik bij komt kijken, dan heeft mijn luisterend oor het zwaar. Sommige delen van slecht taalgebruik schurken tegen klanken aan. Het veelvuldig gebruik van het woord uh (uuuuuuuuuuh) valt daar onder. De twee kampioenen daarin zijn Agnes Jongerius (ooit voorzitter van het FNV) en Ingrid van Engelshoven, nu nog net minister van VWS. Die presteren het zelfs om een woord te laten eindigen in een uh. Dittuh issuh dussuh ookuh maaruh un mening uuuh. Zouden die mensen die zo enorm irritant klinken, wel doorhebben dat hun boodschap totaal niet over komt? Hebben die geen mediatrainers?
Stopwoordjes en stopzinnetjes vallen een beetje buiten mijn afwijking, maar zoals gezegd, ze vallen mij meer dan gemiddeld op. 'Zeg maar' staat natuurlijk met stip op één. En verder; ‘ja, weet je, 'heb ik zoiets van', 'bij wijze van spreken', 'zak moar zegguh', 'als ik heel eerlijk ben', 'u heeft gelijk als u zegt' (en dan iets heel anders samenvatten). En tegenwoordig steeds vaker, te pas en te onpas, het woord 'tegelijkertijd'. Zo van, kijk mij eens even lekker genuanceerd zijn. Kampioenen daarin zijn ministers in persco's. En dan laat ik de dooddoeners, platitudes, clichés, verbasteringen, versprekingen, accenten en spraakgebreken maar achterwege. Soms kun je er ook geen vinger achter krijgen en is het waarschijnlijk heel persoonlijk. Dus komt er nu een rijtje namen waar misschien alleen mijn gehoor onwel van wordt.
De heren; Jeroen Grueter (slepend, afgeknepen en maakt zinnen niet af), Paul de Leeuw (gemaakt grappig een onverstaanbaar brabbelend, maakt ook nooit zinnen af), Mathijs van Nieuwkerk (zelfingenomen, elitair en gehaast), Pierre van Hooijdonk (hakkelend en traag sprekend), Gerri Eijckhof (sorry, toch een splaakgeblek), Hugo de Jonge, Wobke Hoekstra en Ferd Grapperhaus klinken als robots. Saai, traag, veel herhalingen, voorspelbaar en nietszeggend. Maar dat zijn er wel meer in de tweede kamer.
De dames; Linda de Mol, Tooske Ragas, Caroline Tensen, Mies Bouwman, Froukje de Both, Brigitte Maasland, Chazia Mourali, Marijke Helwegen, Myrna Goossen, Pernille la Lau, Jojanneke van den Berge (allemaal te hard, te hoog, maar vooral te nep). Misschien komt dat, omdat vrouwenstemmen over het algemeen wat hoger in de octaven liggen en dus scheller over komen. En dan nog Sonja Barend, Talitha Muusse, Fidan Ekiz en Margriet van de Linden (stel eens een afgeronde vraag, laat mensen uitpraten en hou je mening voor je), Marieke de Vries (vooral heel monotoon en ratelt maar door). Maar dat geldt wel voor meer vrouwelijke correspondenten. Ghislaine Plag en Susanne Bosman (rond eens een vraag af en klets niet overal doorheen), Lara Rense (hallo, we zitten niet naar het Jeugdjournaal te luisteren). Marijn Frank spant de kroon met haar nasale kopstem. Die doet echt pijn. Anita Witzier daarentegen kan ik de hele dag wel naar luisteren. En de nacht ook. Ik denk dat ik zelfs haar gesnurk wel zou kunnen hebben. Dat geldt trouwens ook voor Annechien (androchien) Steenhuizen. De net iets te mannelijke vrouw aller vrouwen.
En wat trek ik verder niet aan geluiden; opera's, aria's, kettingzagen, bladblazers, drilboren, rolkoffers, klapperende staglijnen tegen masten, huilende baby's, krijsende kinderen (meisjes vooral), klikpennen, oma’s en moeders met een kopstem, hijgende dikzakken, volkszangers, kakelende huisvrouwen, brallende huismannen, schreeuwende coaches, klapperende deuren, lekkende kranen, piepende banden, slippende v-snaren, verder alle piepertjes en zoemertjes, straaljagers, zuigen op natte stoffen, rappers, doedelzakken, sociaal wenselijk schaterlachen en alle stemmen in alle commercials.
Ik red het verder prima zonder pillen, dank u. Ik zie het maar zo; het is nooit saai in mijn leven. En ik heb er ook mijn kracht van gemaakt. Ik herken inmiddels alle vogelgeluiden van Nederland en in een groep kinderen hoor ik precies waar de pijn zit. Van echt goeie muziek geniet ik meer dan gemiddeld en fluisteren in mijn gezelschap, dat werkt niet. Het ruizen van de wind en de zee, het zingen van een kind of een vogel, het luisteren naar een podcast, of een lekker stukkie muziek, masseert mijn trommelvliezen. Als het maar niet een te harde massage is.